Home Bevoegd gezag

Oswald Nunes

Tuchtrecht
/

Bevoegd gezag

Complexe familierelaties kunnen bij zorgverleners tot kopzorgen leiden.

De adoptieouders van een minderjarig kind zijn gescheiden. De moeder heeft uitsluitend het gezag. De vader heeft al geruime tijd geen contact meer met het kind. Op enig moment is het kind door de huisarts verwezen naar de psychiater vanwege mogelijke hechtingsproblematiek.

De adoptieouders van een minderjarig kind zijn gescheiden. De moeder heeft uitsluitend het gezag. De vader heeft al geruime tijd geen contact meer met het kind. Op enig moment is het kind door de huisarts verwezen naar de psychiater vanwege mogelijke hechtingsproblematiek.

De psychiater verricht onderzoek bij het kind en stelt een verslag op. De psychiater voert gesprekken met de vader waarbij inzage in het verslag wordt verleend. De vader stuurt hierna opmerkingen over het concept-verslag naar de psychiater.

De vader beklaagt zich erover dat de psychiater heeft geweigerd zijn opmerkingen op het concept-verslag mee te nemen, dat de psychiater relevante signalen van het kind heeft genegeerd en hem daardoor adequate behandeling heeft onthouden. Hierdoor zijn, aldus de vader, zijn belangen en die van het kind geschaad.

Het tuchtcollege stelt vast dat de vader geen ouderlijk gezag over het kind had en dat de psychiater alleen de moeder bij de besluitvorming over de behandeling van het kind diende te betrekken. De vader heeft als niet-gezagdragende ouder uitsluitend recht om op hoofdlijnen te worden geïnformeerd. De psychiater is voldoende zorgvuldig met de belangen van de vader omgegaan door hem twee keer in een gesprek informatie te verstrekken en inzage in de (concept-)rapportages te geven.

Uit het dossier kan niet worden opgemaakt dat de psychiater onjuiste afwegingen heeft gemaakt over de in de rapportage te verwerken informatie.

De klacht tegen de psychiater wordt afgewezen.

De les die uit deze uitspraak kan worden geleerd is, dat in de wet (art. 1:377c BW) is vastgelegd dat een niet-gezagdragende ouder recht heeft om op verzoek belangrijke informatie aangaande de verzorging en opvoeding van het kind te verkrijgen. Dit recht geldt ten opzichte van derden die beroepsmatig over dergelijke informatie beschikken, zoals artsen. Op die manier wordt de niet-gezagdragende ouder in staat gesteld om zich onafhankelijk van de gezagdragende ouder een beeld te vormen van de verzorging en opvoeding van het kind.

De arts kan zich beperken tot het verstrekken van globale, feitelijke en belangrijke informatie. Wanneer een arts een verzoek om informatie van een niet-gezagdragende ouder ontvangt, behoeft hij voor het verstrekken daarvan geen toestemming te vragen aan de gezagdragende ouder.

Een arts kan het verstrekken van informatie overigens geheel of gedeeltelijk weigeren wanneer dat strijdig is met de belangen van het kind of het kind nadrukkelijk bezwaar heeft gemaakt tegen informatieverstrekking.

Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 15 augustus 2017 ECLI:NL:TGZCTG:2017:234.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven