Home Frequent intimiderend gedrag leidt tot contactverbod

KBS

Frequent intimiderend gedrag leidt tot contactverbod

Het komt in de praktijk met enige regelmaat voor dat – via een kort geding – een contactverbod aan een persoon wordt opgelegd.

 Het opleggen van zo een verbod gaat echter niet zo maar. Een contactverbod maakt immers inbreuk op het fundamentele recht van een mens om zich vrij te bewegen en te gedragen. Voor toewijzing van een dergelijke maatregel moet in hoge mate aannemelijk zijn dat er sprake is van feiten en omstandigheden die een zodanige inbreuk op dat recht rechtvaardigen, aldus het Hof Den Bosch in een recente uitspraak.

Dat brengt mij bij de uitspraak van Voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 29 augustus 2016. Verschillende medewerkers van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) werden stelselmatig en geruime tijd, zowel privé als tijdens kantooruren, intimiderend en beledigend bejegend door een persoon. Ook heeft deze persoon 1) op slinkse wijze – via zijn ouders – het privé telefoonnummer van een bedrijfsarts van het RIVM bemachtigd, 2) meerdere personen uitgemaakt voor “kleine Hitler” en “little Hitler” en 3) meerdere personen herhaaldelijk bedreigd.

Reden voor het RIVM om zich tot de voorzieningenrechter te wenden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter was het begrijpelijk dat de medewerkers zich in hun vrijheid en veiligheid werden aangetast, waarbij een rol speelde dat de persoon ook geen inzicht in zijn handelen toonde:

“De benaderingen door [gedaagde] kennen een zodanige inhoud en intensiteit dat deze moeten worden aangemerkt als onrechtmatig jegens de personen die werkzaam zijn bij of voor het RIVM. [gedaagde] heeft er geen blijk van gegeven te beseffen dat zijn bejegeningen de grens van het toelaatbare overschrijden en zelfs aangekondigd dat hij niet voornemens is te stoppen met het benaderen van (medewerkers van) het RIVM. Om die reden ligt de vordering met dwangsom dan ook voor toewijzing gereed en ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding voor matiging van de gevorderde dwangsom. Wel zal de dwangsom worden gemaximeerd als hierna te vermelden.”

Een contactverbod met dwangsom werd voor de duur van 24 maanden opgelegd. Wel mag de persoon nog éénmaal per maand per post communiceren met het RIVM via het postadres.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven