Home Nare uitkomst behandeling, maar geen fout

Ernst de Jong

Tuchtrecht
/

Nare uitkomst behandeling, maar geen fout

In de praktijk van het tuchtrecht in de gezondheidszorg en medische aansprakelijkheid is het geen uitzondering: de patiënt meent dat er een fout is gemaakt bij zijn behandeling. Niet zelden wordt die aanname gebaseerd op het tegenvallende resultaat van een behandeling. Het kan daarbij gaan om ernstige gevolgen voor de patiënt.

Het resultaat van een behandeling is echter niet de toetssteen voor de vraag of er een fout is gemaakt. Die toetssteen is of er volgens de professionele standaard is gehandeld. Pas als de conclusie is dat dat niet het geval, komt (in civiele zaken) de vraag aan de orde of de uitkomst voor de patiënt nadelige gevolgen heeft gehad. In tuchtzaken komt men aan die vraag zelfs niet eens toe, daar gaat het alleen om de vraag of er onjuist is gehandeld, alhoewel de klagende patiënt vaak het resultaat van de behandeling aan de klacht ten grondslag legt.

In een tweetal recente uitspraken van de tuchtrechter werd geconcludeerd dat, alhoewel de patient evident ernstige gevolgen had ondervonden van een behandeling, er toch geen sprake was van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.

In de ene zaak ging het om een rugoperatie die voor een patient ernstige, invaliderende gevolgen had. Niettemin werd de tegen de orthopeed ingediende klacht ongegrond verklaard. Het tuchtcollege overwoog onder meer:

'Hoezeer het college zich realiseert dat de uitkomst van de ingrepen voor klager buitengewoon slecht is en zeer verstrekkende gevolgen heeft, is het college van oordeel dat verweerder de ingrepen lege artis heeft uitgevoerd en steeds voldoende adequaat onderzoek heeft gedaan. Dat het met de wetenschap achteraf voor de hand liggend lijkt te menen dat verweerder direct na de eerste en de tweede ingreep het maximale beeldvormende onderzoek had moeten uitvoeren en na de tweede ingreep direct, althans veel sneller de derde ingreep had moeten uitvoeren, brengt niet met zich dat zulks van verweerder, uitgaande van de norm van een redelijk handelend operateur, had mogen worden verwacht.' De uitspraak is hier te lezen.

In de andere zaak ging het om een operatieve behandeling door een uroloog. Deze verliep gecompliceerd en patient stelde – overigens 8 jaar na dato – onder meer dat hij door de operatie incontinent voor faeces was geworden. Het tuchtcollege wijst de klacht af. Het overweegt onder meer: 'Met verweerder – en de overige artsen die zich erover hebben uitgelaten – is het college van oordeel dat de incontinentieklacht die na de operaties is ontstaan een zeldzame complicatie betreft. Dit betekent dat er geen sprake is van een medische fout, ook al is het begrijpelijk dat klager een oorzaak zoekt voor de incontinentie waar hij veel last van heeft. Hij kan deze echter niet aan verweerder verwijten.'  De uitspraak van het tuchtcollege is hier te vinden.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven