Home UMC St. Radboud zegt aan ZBC gebruik OK-faciliteiten op

Jurriaan Verduijn

Overig
/

UMC St. Radboud zegt aan ZBC gebruik OK-faciliteiten op

De Stichting Heelkunde Instituut Nederland kan niet langer gebruik maken van de faciliteiten van het Universitair Centrum voor Chronische Ziekten Dekkerswald te Groesbeek. Dat is het resultaat van een kort geding dat op 29 december 2011 door de Rechtbank Arnhem werd beslecht (LJN: BU9647).

Vanaf 2007 heeft het ZBC patiëntenzorg geleverd in Dekkerswald, daarbij gebruik makens van de faciliteiten en het personeel van het “UCCZ”, 100% dochter van het UMC St. Radboud. UCCZ heeft de relatie met het ZBC (“HIN”) opgezegd tegen 1 januari 2012. Zij wil haar faciliteiten meer ten dienste stellen van UMC St. Radboud.

HIN stelde in kort geding allereerst dat zou zijn afgesproken dat de samenwerking pas in 2017 zou worden beëindigd, maar die (mondelinge) afspraak werd door UCCZ betwist. De rechter oordeelt dat HIN deze afspraak onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt.

 

Vervolgens beriep HIN zich op de huurbescherming die zij zou genieten. UCCZ stelde echter dat het huurrecht op de relatie tussen partijen niet van toepassing was omdat de dienstverlening door UCCZ aan HIN veel verder ging dan slechts het verhuren van bedrijfsruimte. Het ging immers ook om het ter beschikking stellen van medisch en secretarieel personeel, het gebruik van apparatuur, geneesmiddelen en disposables, het verrichten van medische administratie en dergelijke.

 

De rechter is van oordeel dat UCCZ met 6 maanden een voldoende lange opzegtermijn in acht heeft genomen. HIN moet volgens de rechter geacht worden zo een redelijke gelegenheid te hebben gehad om maatregelen te treffen om haar activiteiten naar elders te verplaatsen. Het gebrek aan voor handen zijnde alternatieven en het grote omzetbelang van HIN bij de faciliteiten van UCCZ doet hier niet aan af, aldus de Voorzieningenrechter.

 

De samenwerking tussen partijen was niet schriftelijk vastgelegd en er werden telkens mondeling nadere (tarief-) afspraken gemaakt. In een dergelijke situatie, waarbij de wederzijdse rechten en verplichtingen moeilijk zijn te bewijzen, bestaat uiteraard een verhoogde kans op conflicten. De rechter oordeelt dat HIN al vanaf het begin rekening heeft moeten houden met het risico dat de samenwerking op korte termijn zou worden beëindigd.

 

Klik hier voor de volledige uitspraak.

Nieuwsbrief

Altijd up to date?

Blijf op de hoogte van de laatste ontwikkelingen. Schrijf je in!

Scroll naar boven